Geschiedenis van de Nederlandse gulden bankbiljetten

De geschiedenis van Nederlandse bankbiljetten biedt een fascinerende blik op de evolutie van het geld in Nederland. In dit artikel duiken we diep in de geschiedenis van de gulden biljetten, van de oprichting van de Nederlandsche Bank tot de moderne bankbiljetten die tot de komst van de euro in omloop waren.

We zullen de verschillende ontwerpen, veiligheidskenmerken en historische context bespreken, waardoor verzamelaars van Nederlandse bankbiljetten een beter inzicht krijgen in hun waarde en betekenis.

Inhoudsopgave [verbergen]

? min. leestijd | ? woorden

    Oprichting van de Nederlandsche Bank

    De Nederlandsche Bank werd opgericht in 1814 door koning Willem I, met als doel de Nederlandse handel te ondersteunen en de geldomloop te verbeteren. Aanvankelijk had de bank beperkte taken en mocht ze alleen krediet verstrekken aan handelaren tegen onderpand. De eerste bankbiljetten, bekend als "roodborstjes", werden in grote coupures uitgegeven en waren aanvankelijk niet erg populair bij het publiek. De herinnering aan het fiasco met Franse assignaten zorgde voor wantrouwen jegens papiergeld.

    De eerste bankbiljetten

    De eerste bankbiljetten die door de Nederlandsche Bank werden uitgegeven, stonden bekend als "roodborstjes" vanwege hun roodbruine opdruk. Deze biljetten werden met de hand ingevuld, waardoor elk biljet uniek was. Ze waren echter kwetsbaar voor vervalsingen, en om dit tegen te gaan, werden de biljetten voorzien van watermerken en complexe gravures. De coupures varieerden van 25 tot 1000 gulden, wat ze ongeschikt maakte voor dagelijks gebruik door de gemiddelde burger.

    De eerste bankbiljetten werden met de hand ingevuld, wat ze gevoelig maakte voor fraude. Later werden de handtekeningen voorgedrukt om dit probleem te verminderen. De biljetten waren nog geen wettig betaalmiddel en werden voornamelijk gebruikt door kooplieden en ondernemers in Amsterdam. Het vertrouwen in deze biljetten groeide langzaam, mede door de beperkte uitgifte en de garantie van voldoende edelmetaal.

    Monopolie op bankbiljetten

    Pas in 1863 kreeg de Nederlandsche Bank het monopolie op de uitgifte van bankbiljetten, dankzij de Bankwet van dat jaar. Dit werd in 1948 formeel bekrachtigd. Vanaf dat moment werden de bankbiljetten breder geaccepteerd en begonnen ze langzaam maar zeker het muntgeld te verdringen in de totale geldcirculatie. Tegen het einde van de 19e eeuw waren de biljetten een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie geworden.

    Ontwikkeling van veiligheidskenmerken

    De vroege bankbiljetten waren eenvoudig van ontwerp, maar al snel werd duidelijk dat er betere beveiligingsmaatregelen nodig waren om vervalsingen te voorkomen. Vanaf 1860 werden de biljetten voorzien van gekleurde ondergronden en later van complexe watermerken en gravures. De kleurherkenning werd een belangrijk hulpmiddel: zo werd het ƒ 10-biljet blauw, het ƒ 25-biljet rood en het ƒ 100-biljet bruin. Deze traditie van kleurherkenning bleef in Nederland lange tijd bestaan.

    Bankwissels en kassierskwitanties

    Voor de oprichting van de Nederlandsche Bank waren bankwissels en kassierskwitanties een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geldcirculatie. Wisselbanken, zoals de Amsterdamse Wisselbank, maakten geldtransacties mogelijk zonder gebruik van muntgeld. Deze wissels waren verhandelbaar en fungeerden als voorlopers van moderne bankbiljetten. Kassierskwitanties, uitgegeven door particuliere kassiers, functioneerden als lokale stadsbiljetten en werden vertrouwd door de gemeenschap.

    Muntbiljetten van de 19e eeuw

    In de 19e eeuw werden muntbiljetten geïntroduceerd als tijdelijk papiergeld, uitgegeven door het Ministerie van Financiën. Deze biljetten waren volledig gedekt door edelmetaal en waren wettig betaalmiddel. De eerste emissie vond plaats in 1846, gevolgd door een tweede in 1849. Deze muntbiljetten werden uitgegeven in coupures van 1, 2½ en 5 gulden en bleven populair bij het publiek vanwege hun betrouwbaarheid en gemak.

    De invloed van kunst op bankbiljetten

    In de 20e eeuw kregen de Nederlandse bankbiljetten een esthetisch karakter dankzij de betrokkenheid van kunstenaars bij het ontwerpproces. Kunstenaars zoals Nicolaas van der Waay, Jac. Jongert en C.A. Lion Cachet ontwierpen biljetten die niet alleen functioneel waren, maar ook een artistieke waarde hadden. Deze biljetten toonden vaak portretten van historische figuren of symbolische afbeeldingen, waardoor ze ook een culturele betekenis kregen.

    Bankbiljetten van Nicolaas van der Waay

    In het begin van de 20e eeuw ontwierp Nicolaas van der Waay nieuwe bankbiljetten voor de Nederlandsche Bank. Deze biljetten, waaronder het beroemde tienguldenbiljet met de allegorieën van Arbeid en Welvaart, introduceerden meerkleurendruk en artistieke elementen. Deze ontwerpen werden goed ontvangen en droegen bij aan het groeiende vertrouwen in papiergeld.

    Noodgeld en zilverbons tijdens de wereldoorlogen

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende crisistijden gaf de Nederlandse overheid noodgeld en zilverbons uit om het gebrek aan zilveren muntgeld te compenseren. Noodgeld werd door steden en bedrijven uitgegeven, vaak met eenvoudige ontwerpen. Zilverbons, een vorm van muntbiljetten, werden uitgegeven door het Ministerie van Financiën en waren verkrijgbaar in coupures van 1, 2,5 en 5 gulden. Deze maatregelen hielpen het betalingsverkeer op gang te houden tijdens periodes van economische onzekerheid.

    De Erflaters-serie

    Een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse bankbiljetten was de Erflaters-serie, ontworpen door R.D.E. Oxenaar in de jaren zeventig. Deze serie was bekend om zijn gebruik van kleur en geabstraheerde ontwerpen, die de herkenbaarheid en veiligheid van de biljetten verhoogden. De serie bevatte portretten van belangrijke historische figuren zoals Michiel de Ruyter en Jan Pieterszoon Sweelinck.

    De laatste serie guldenbiljetten

    De laatste serie Nederlandse guldenbiljetten werd ontworpen door Jaap Drupsteen en kwam in de jaren negentig in omloop. Deze biljetten waren voornamelijk abstract van ontwerp en bevatten veiligheidskenmerken zoals hologrammen en microprint. Elk biljet had een unieke vogel in het watermerk, wat een kenmerkend element van de serie werd.

    Trivia over Nederlandse bankbiljetten

    Nederlandse bankbiljetten bevatten vaak interessante details. Zo staat op het biljet van 250 gulden een gedicht van J. Slauerhoff en op het laatste tientje een gedicht van Arie van den Berg. Een bijzonder feit is dat de som van alle cijfers van het serienummer van Nederlandse bankbiljetten altijd deelbaar is door negen, een kenmerk dat bekend staat als de negenproef.

    De geschiedenis van de Nederlandse gulden bankbiljetten is rijk en gevarieerd, van de vroege roodborstjes tot de moderne abstracte ontwerpen van Jaap Drupsteen. Deze biljetten vertellen niet alleen het verhaal van de economische ontwikkeling van Nederland, maar ook van de artistieke en culturele invloeden die de ontwerpen hebben gevormd. Voor verzamelaars van Nederlandse bankbiljetten biedt deze geschiedenis een schat aan informatie en een diepere waardering voor de biljetten die ooit een integraal onderdeel van het Nederlandse leven waren.

    Datum gepubliceerd: 10-07-2024 | Datum bijgewerkt: 16-07-2024 | Auteur:

    Delen

    Deel dit bericht via social media met je familie, vrienden en collega's!



    Ontdek de rijke geschiedenis van Nederlandse bankbiljetten, van de eerste gulden biljetten tot de komst van de euro. Ideaal voor verzamelaars en historici.


    Over de auteur

    Patrick (auteur en webmaster)

    Auteur van deze content is Patrick. Mijn hobby's zijn o.a. het verzamelen van Nederlandse bankbiljetten en het bijhouden van diverse websites, naast mijn baan als financieel professional.